Leerstof

Wanneer een kind 4 jaar geworden is, gaat het naar de basisschool. De kleuter heeft dan al een hele ontwikkeling achter de rug. Het is de taak van de school om bij deze ontwikkeling aan te sluiten. Dat vraagt van ons, dat wij kindgericht en ontwikkelingsgericht bezig zijn en dus zoveel mogelijk aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Om het kind op de juiste momenten te kunnen stimuleren in zijn/haar ontwikkeling, is het noodzakelijk om goed te observeren. Het kleuteronderwijs brengt de kinderen ook zelfstandigheid bij of bouwt de reeds aanwezige zelfstandigheid verder uit. De kinderen leren in de klas zelf het materiaal te pakken en op te ruimen, hun jas aan te trekken, zelf naar de wc te gaan, etc. In groep 1 beginnen we te werken met behulp van een takenbord en takenkaarten. Het doel hiervan is de zelfstandigheid te vergroten. De dagritmekaarten die we gebruiken, geven de kinderen houvast en inzicht in wat er die ochtend / middag allemaal te gebeuren staat.

In de groepen 1 en 2 zijn er vier hoofdgebieden die aan de orde komen:

Verbale activiteiten
Werken / Spelend leren
Bewegingsonderwijs (de kinderen spelen buiten of in het speellokaal)
Muzische activiteiten

Voor het beredeneerd kleuteraanbod werken met “Onderbouwd”. Het pakket bestaat uit ontwikkelingsmaterialen en is speciaal gemaakt voor de groepen 1 en 2. Het is kerndoeldekkend bij de taal-reken- en motorische ontwikkeling van jonge kinderen.

Het op school aanwezige ontwikkelingsmateriaal wordt gekoppeld aan leerkaarten. De kaarten sluiten aan bij de doelen en vaardigheden die een kind kan behalen in groep 1 en 2. Er wordt gebruik gemaakt van de principes van samenwerkend leren en meervoudige intelligenties. Het unieke registratiesysteem van “Onderbouwd” geeft kinderen ook de mogelijkheid hun eigen vorderingen bij te houden. Zo krijgt het kind zicht op welke materialen het al beheerst en welke nog niet.

Hoe verloopt een schooldag?

We beginnen de dag of middag met een inloop. Tijdens een inloop kunnen kinderen meestal zelf kiezen wat ze gaan doen, zoals een boekje 'lezen', een kleurplaat kleuren, achter de computer een spelletje doen of bijvoorbeeld met constructiemateriaal spelen.  Na de inloop gaan de kinderen meestal in de kring beginnen. De kinderen kunnen iets vertellen of de juf of meester vertelt iets. Herhaling speelt hierin een belangrijke rol, zo staat de juf of meester iedere dag stil bij bijvoorbeeld het weer, de datum of de dagen van de week. Door te herhalen (en na te doen) leren kinderen bijvoorbeeld te tellen, te ordenen, nieuwe woorden en zelfredzaam te zijn. Spelletjes, liedjes, rijmpjes en regels zijn hierin belangrijk.

Na de inloop en kring is er vaak gelegenheid om te werken of te bewegen. Het werken bestaat in groep 1 en 2 vaak uit het maken van een knutselwerkje, het spelen in een hoek of het werken aan een opdracht. Bewegen gebeurt in het speellokaal of bij goed weer gewoon op het schoolplein buiten. Iedere schooldag gaan alle kleuters op eenzelfde tijdstip fruit eten en drinken. Hierbij wordt vaak ook aandacht besteed aan zelfredzaam gedrag. Kinderen leren elkaar ook helpen bij bijvoorbeeld het ronddelen van de tassen en de jassen dichtdoen. Rond twaalf uur zit de ochtend er op en kunnen kinderen (thuis) gaan eten. 's Middags herhaalt zich vaak een programma van werken, spelen, spelletjes doen en bijvoorbeeld voorlezen.